Wist je dat theaterstoelen in het theater (bijna) altijd rood zijn, omdat rood de eerste kleur is die wegvalt zodra het licht uitgaat? Hierdoor worden de stoelen zwart en donker om je heen. Met dit 'wist-je-datje' kan je al wat indruk maken bij de collega's. 



Theaterwoordenboek

(wordt regelmatig bijgewerkt) 

 

A 

 

Accessoires 

Spullen die een toneelspeler nodig heeft, zoals een hoed, een handtas, enz.
Acteren
Toneelspelen 

Acteur en actrice 

Toneelspeler en toneelspeelster 

Afbreken 

Het opruimen van decors en alles wat bij een voorstelling wordt gebruikt
Afgaan
Het verlaten van het toneel door een speler
Akoestiek
De kwaliteit van het geluid in de zaal 

Amateurtheatergezelschap 

Groep mensen die voor hun plezier toneelspelen, zonder daar geld mee te verdienen 

Applaus halen 

Als het publiek klapt, komen de spelers naar voren op het podium en maken een buiging voor het publiek 

Applaus melken 

De spelers komen opnieuw naar voren als het publiek wil ophouden met klappen. Zo zorgen ze ervoor dat het applaus langer duurt en het publiek nog niet kan vertrekken 

Artiesteningang 

Ingang van het theater, speciaal voor de artiesten. Het is voor sommige fans de ideale plaats om handtekeningen te vragen 

Artistieke leiding 

De persoon die de leiding heeft bij het maken van een voorstelling
Auditie
Sollicitatie van een acteur voor een bepaalde rol, waarbij meestal een kort stukje tekst wordt ingestudeerd en gespeeld in aanwezigheid van de regisseur, die de kandidaten beoordeeld en zijn keuze maakt 

Auteur 

De schrijver van een toneelstuk 

 

B 

 

Backstage 

Achter de schermen of achter het podium. Dat kunnen bijvoorbeeld de kleedkamers zijn. 

Balkon 

Zitplaatsen op de bovenverdieping van het theater 

Bedieningspaneel 

Apparaat met rijen knoppen en schuiven om het licht of geluid te regelen in de zaal en op het podium 

Bezetting 

De rolverdeling van een toneelstuk, aantal mannen en vrouwen 

Black out 

Als je volledig kwijt bent wat je moest doen op de scène 

Brochure 

Het script van het stuk dat de acteurs nodig hebben bij het begin van de repetitieperiode 

 

C 

 

Cabaret 

Programma met afwisselend liedjes, sketches en anekdotes
Cast
Alle spelers die deel uitmaken van een productie vormen samen de cast
Changement
Het wisselen van bijvoorbeeld decors tijdens de voorstelling 

Claque 

Groep mensen die speciaal komen om voor iemand te klappen, of om hiermee mensen te inspireren om mee te klappen. De moderne vorm hiervan is de lachband. Een lachband is een geluidsopname van lachende mensen die vaak aan komische televisieprogramma's, zoals sitcoms, wordt toegevoegd om de grappen uit die serie te benadrukken. Het geluid is dan steevast te horen op het moment dat er iets gebeurt of gezegd wordt wat grappig bedoeld is, en waarvan men verwacht of hoopt dat de kijker er ook om zal lachen. Een veelgehoord punt van kritiek is dat het gelach nep of geforceerd over zou komen. Jack Klugman en Tony Randall spraken na het eerste seizoen van 'The Odd Couple' hun onvrede uit over het gebruik van een lachband en eisten dat de serie vanaf seizoen 2 voor een livepubliek zou worden opgenomen. 

Coulissen 

De doeken aan de zijkant van het toneel. Spelers die opkomen of afgaan, lopen er tussendoor
Couperen
Een tegenspeler zijn tekst niet laten uitspreken
Crèpe
Wollen kunstharen die door de grimeur worden gebruikt om er snorren, baarden, bakkebaarden, borstharen, e.d. mee te maken. Deze worden bevestigd met baardlijm
Cue
Het specifieke moment waarop een speler wacht om te spreken of om een bepaalde handeling uit te voeren 

 

D 

 

Decor 

Alles wat op het toneel staat dat dient als omgeving voor de toneelspelers 

Decorontwerper 

De bedenker van het decor voor het toneelstuk, die alles in detail heeft uitgetekend 

Doddelen 

Je verspreken, andere woorden gebruiken dan in het script
Doorloop
Een repetitie waarbij de voorstelling in zijn geheel, volledig achter elkaar, zonder onderbrekingen, wordt gespeeld 

Draaiboek 

Boek met alle aanwijzingen van de regisseur
Dramaturg
Een dramaturg betekende oorspronkelijk een toneelschrijver. Tegenwoordig wordt het ook in een andere betekenis gebruikt, waarbij het een lid van een toneelgezelschap aanduidt dat dramaturgische medewerking verleent aan de regisseur.

Een dramaturg in de tweede betekenis wordt ook wel de 'eerste toeschouwer' genoemd, omdat hij de regisseur vertelt hoe de voorstelling op de toeschouwer overkomt. Ook kiest hij bij sommige gezelschappen de te spelen stukken, maar dan in de rol van artistiek leider.

In een derde betekenis wordt het begrip ook gebruikt om een toneelkenner aan te duiden, iemand die de toneelkunst theoretisch, als wetenschapper benadert. Hij bestudeert de wijze waarop toneelstukken worden opgevoerd en onderzoekt specifieke toneelvormen. Belangrijk daarbij is bijvoorbeeld welke voorwerpen gebruikt, en hoe bepaalde symbolen uitgebeeld worden

Druppel 

Klein, onzichtbaar microfoontje op het hoofd van de acteurs, waarmee ze kunnen lopen, zonder een microfoon vast te moeten houden 

Dubbelrol 

Verschillende rollen die door één speler worden gespeeld (niet tegelijkertijd) 

 

E 

 

Eenakter 

Een kort toneelstuk, in één scène 

 

F 

 

Festival 

Feestelijk gebeuren met veel verschillende voorstellingen achter elkaar 

Figurant 

Iemand die mee speelt, maar niets hoeft te zeggen
Fond
Zwart achterdoek
Freeze
Stoppen met bewegen en praten, als het ware bevriezen en onbeweeglijk in dezelfde positie blijven staan/zitten

Fries 

Smalle lange lap die boven het toneel hangt, zodat het publiek in de zaal niet alle lampen en draden boven het toneel ziet hangen 

Front 

De voorkant van het podium of toneel 

Frontlicht 

Licht vanuit de zaal, gericht op de voorkant van het toneel, opdat de artiesten goed zichtbaar zijn op het toneel 

 

G 

 

Gag

Een gag is in feite een kwinkslag, een visuele of tekstuele grap, maar ook een term die o.m.

in de toneel- en filmwereld wordt gebruikt voor een geestige inval, een grotesk moment of komische situatie in woord en/of beeld, welke soms veelvuldig in een stuk wordt herhaald (running gag)

Garderobe 

Ruimte waar men zijn jas aan de kapstok kan hangen 

Generale repetitie 

De laatste repetitie, met alles erop en eraan, gewoonlijk daags voor de voorstellingen voor een publiek van start gaan 

Gobo 

Een plaatje dat de lichtstraal filtert tot een bepaald model (bijv. een ster of logo)
Grid
Een grid is een buizenstelsel boven het toneel en soms ook boven de zaal van een theater, waaraan theaterlampen worden gehangen. Soms is een grid zo gemaakt dat theatertechnici eroverheen kunnen lopen, bijvoorbeeld om de belichting bij te stellen, of voor onderhoud en reparatie. De buizen zijn door middel van koppelingen vast aan elkaar bevestigd, zoals de buizen van een metalen bouwsteiger.

Een zaalbrug, waaraan frontlicht hangt, kan ook deel uitmaken van een grid.

Een grid komt vaak voor in kleinere theaters waar geen ruimte of geld is voor een trekkenwand, een hijsinstallatie voor systemen bestaande uit losse buizen die afzonderlijk omhoog en omlaag kunnen.

Grime 

Schmink/make-up dat wordt gebruikt om een gezicht te beschilderen 

 

I 

 

Impresario 

Iemand die theatervoorstellingen verkoopt aan theaters 

Improvisatie 

Woorden zeggen of noten spelen zonder daar vooraf over nagedacht te hebben
Italiaantje
Een Italiaantje (à l'Italienne) is een toneeluitdrukking voor ‘een snelle tekstrepetitie.' Het gaat om een zuiver technische repetitie met het doel de kennis van de tekst te verbeteren. Er komt geen regisseur of mise-en-scène aan te pas

 

J 

 

Jardin en Cour
Links en rechts op het podium, gezien vanuit de positie van de toeschouwer
Jeugdtheater 

Theater voor iedereen vanaf ongeveer twee jaar oud 

Jongerenproductie 

Een voorstelling uitgevoerd door jongeren van 12 tot 18 jaar 

 

K 

 

Kleedkamers 

Ruimtes achter of onder het toneel waar de artiesten zich kunnen omkleden en douchen 

Kleurenfilter 

Gekleurde folie die voor een lamp geschoven wordt, waardoor deze een andere lichtkleur krijgt 

Kostuumontwerper 

Iemand die bedenkt hoe de kostuums van toneelspelers er uit moeten zien en er tekeningen van maakt 

 

L 

 

Lichtcabine 

Een hokje, meestal hoog achter in de zaal, waarin het bedieningspaneel van het licht staat 

Lichtplan 

Tekening waarop staat aangegeven waar de lampen gehangen moeten worden en hoe ze afwisselend moeten schijnen tijdens de voorstelling 

 

M 

 

Matinee 

Middagvoorstelling
Merde
Woord dat gebruikt wordt om iemand succes te wensen in het theater.
De oorsprong van deze wens ligt in het Parijs van de negentiende eeuw. De rijke toeschouwers die naar het Paris Opéra Ballet gingen, kwamen aan in een paardenkoets bij het Paleis Garnier. Veel bezoek betekende dat er veel paarden voor het theater stonden, en ook veel paardenmest voor de deur lag. ‘Merde’ werd toen een manier om je collega's een goed optreden voor een goed gevulde zaal te wensen 

Microfoon 

Versterker waarin kan gezongen of gesproken worden, zodat het publiek dit beter kan horen 

Mime 

Gebarenspel zonder woorden. Wordt ook wel pantomime genoemd 

Monoloog 

Stuk tekst of volledig stuk dat uitgevoerd wordt door slechts één persoon. Een monoloog (of alleenspraak) is een betoog waarbij één persoon continue aan het woord is, en er niet altijd luisteraars zijn. Het begrip 'monoloog' stamt af van het Griekse woord 'monos' dat ‘één en alleen’ betekent. De betekenis van het woord monoloog zit al in het woord zelf verstopt: alleen aan het woord. 

Musical 

Theaterstuk (of film) met veel gezongen tekst. 

 

N 

 

Nagalm 

Echo die hinderlijk kan zijn in een theater. Soms wordt dit kunstmatig gemaakt voor bijzondere effecten 

Nooduitgang 

Extra deuren in het gebouw waardoor mensen kunnen vluchten als er gevaar dreigt 

 

O 

 

Opbouwen 

Wanneer men alle dingen op het podium gaat zetten en klaarmaakt voor de voorstelling 

Open doekje 

Applaus midden in een voorstelling, omdat het publiek iets goed gespeeld of mooi gezegd vindt 

Openluchttheater 

Theater in open lucht 

Opera 

Toneelstuk waarin alle tekst gezongen wordt. 

Orkestbak 

Gedeelte voor het podium waar het orkest zit 

Ovatie 

Wordt ook wel ‘staande ovatie’ genoemd. Ovaties worden meestal aan het einde van de voorstelling gegeven door het publiek. Mensen staan op om te klappen en de artiest toe te juichen
Overacting
Te nadrukkelijk, overdreven acteren met te grote gebaren of teveel emoties
Oyama
Een oyama of onnagata is een man die een vrouwenrol speelt. Dit gebruik komt uit Japan. Het gebruik stamt uit 1629 toen onder het shogunaat van Tokugawa besloten werd dat vrouwen niet meer mochten meespelen in de toneelvorm kabuki. Toentertijd werden de vrouwenrollen hoofdzakelijk waargenomen door prostituees, hetgeen door dit shogunaat als slecht voor de publieke moraal werd beschouwd. Een oyama wordt vanaf zeer jonge leeftijd opgeleid om te lopen, praten en handelen als een vrouw.

In 1900, toen er voor het eerst filmstudio's werden opgericht in Japan, was het voor vrouwen verboden om aan cultuur te doen. Dus om in theaterstukken en films vrouwenrollen te laten zien, maakte men gebruik van oyama's.

Hoewel bij kabuki de vrouwenrollen nog steeds door mannen worden vertolkt, mogen vrouwen tegenwoordig in Japan gewoon acteren voor toneel en film

 

P 

 

Plankenkoorts

Plankenkoorts of podiumangst is een specifieke fobie voor het optreden of spreken in het openbaar, doorgaans bij toneel- of muziekvoorstellingen. Een lichte vorm van deze angst treedt opvallend vaak op bij mensen die beroepsmatig in de schijnwerpers staan, vlak voordat ze aan hun optreden beginnen. Meestal verdwijnt de angst echter acuut zodra ze het toneel betreden.

Bij ernstige gevallen van plankenkoorts kan iemand 'bevriezen' of in paniek raken.

Een andere angst voor optreden in het openbaar is glossofobie. Deze angst betreft echter alleen het spreken voor een groep mensen 

Podium 

Vloer waarop de voorstelling te zien is. Het podium kan verhoogd zijn, maar soms is ook gewoon op de grond 

Première 

Eerste uitvoering/voorstelling voor publiek

Producent 

Iemand die zakelijk en technisch leiding geeft bij het maken van een toneelstuk, film of tv-programma

Proscenium
Voortoneel 

 

R 

 

Raccord
Extra repetitie tussen twee voorstellingenreeksen door, bedoeld om de voorstelling bij de acteurs vers in het geheugen te houden en te controleren of ook technisch alles volgens plan verloopt. Liefhebbers die niet gewend zijn om dikwijls te spelen, of enkel optreden in de weekends, lassen meestal één of meerdere raccords in. In het beroepstheater kan een extra repetitie nuttig zijn bij hernemingen van successtukken, maar dit is eerder bedoeld voor techniek.
Recensie 

Beoordeling/kritische beschouwing van een voorstelling of muziekstuk in een dagblad, tijdschrift of op het internet 

Regisseur 

Iemand die een idee heeft over hoe de voorstelling moet worden, die de rollen verdeelt en de spelers begeleidt bij de repetities 

Repetitie 

Het instuderen van een (toneel)voorstelling 

Rekwisieten 

Spullen die tijdens een voorstelling op het toneel gebruikt worden. Geen decorstukken.
Rekwisiteur
Iemand die zorgt voor alles wat men op het toneel nodig heeft, is een rekwisiteur, toneelmeester of inspiciënt 

Rondzingen 

Fluitend geluid dat ontstaat als een microfoon te dicht bij een luidspreker staat 


S 

 

Satire 

Voorstelling waarin met iets of iemand de spot wordt gedreven
Sejour
Geld dat de artiest of technicus kan gebruiken om iets te gaan eten vóór de voorstelling 

Seizoen 

De tijd van het jaar waarin voorstellingen worden gegeven, meestal van half september tot juni
Scenografie
Dit is het ontwerpen van en beslissen over alle onderdelen van een toneelproductie die de scène maken tot wat ze moet zijn om de correcte sfeer van de voorstelling te bewerkstelligen, dit alles in overleg met de regisseur. De scenografie is het vak van de theatervormgever
Schoor
Driehoek gemaakt van hout om decorpanelen recht te houden, die vaak wordt verzwaard met één of meer 'broodjes' (gewicht), zeker op plaatsen waar het niet toegelaten is om spijkers of schroeven aan te brengen in de toneelvloer 

Schouwburg 

Een groot theater met soms meerdere theaterzalen, waar toneelstukken, musicals en concerten kunnen worden opgevoerd 

Script 

Geschreven tekst voor toneelstuk of film 

Solo 

Als je in je eentje aan het spelen bent 

Souffleur 

Iemand die de spelers de tekst toefluistert. Vroeger was er vaak midden vooraan op het toneel een gat met een kap erop, waar de souffleur in zat. Dit noemde men de ‘souffleursbak.’ 

Speelvlak 

De plek waarop toneel gespeeld wordt 

Spot 

Lamp die een rondje licht maakt 

Stage 

Engels woord voor podium of toneel
Stil spel
Stil spel is (op het toneel en/of in films) acteren zonder daarbij te spreken. Uit de handelingen, gebaren en mimiek moet het publiek begrijpen wat er gebeurt.

In de tijd van de 'stomme film' was dit de essentie van acteurschap. Tegenwoordig is dit slechts een klein, maar niet onbelangrijk, onderdeel. De mime is een bijzondere vorm van stil spel met vaak karikaturale overdrijvingen

Stroboscoop 

Snel knipperend flitslicht
Synopsis
Het woord synopsis is afkomstig uit het Grieks en betekent letterlijk 'samen (ge)zien,' dat wil zeggen: men kan in één oogopslag de inhoud zien. In de huidige betekenis gaat het om een overzichtelijke weergave of samenvatting van de inhoud van een boek, film of toneelstuk 

 

T 

 

Technicus 

Man/vrouw die de techniek verzorgt in dienst van het theater of het gezelschap. Hij/zij houdt zich onder andere bezig met het licht, geluid en decor
Theater
Theater is een verzamelnaam voor kunstvormen waarbij acteurs levende voorstellingen maken voor een publiek. Wanneer met deze kunstvorm wordt opgetreden op een toneelvloer gaat het soms om een toneelvoorstelling. Maar ook poppentheater valt eronder

Theatertape 

Speciaal zwarte plakband die door theatertechnici wordt gebruikt. Het is erg sterk en watervast
Thema
Een toneelstuk of musical heeft vrijwel altijd een thema. Een thema is de grote lijn, of de boodschap die in het stuk naar voren komt. Bekende thema's zijn liefde, vriendschap, hebzucht, oorlog en vrede of leven en dood. Daarnaast valt het vaak in een genre: het is een drama, tragedie of komedie.

Toi, toi, toi! 

Term die gebruikt wordt om iemand, die moet optreden, succes te wensen. Bijgelovige artiesten beantwoorden dit nooit met ‘dankjewel.’ Dan zou de succeswens niet meer helpen. In het Frans zegt men: "Merde." In het Engels: "Break a leg." "Hals- und Beinbruch" in het Duits.

Toneelkijker 

Verrekijker om de spelers beter te zien 

Toneeltoren 

Grote ruimte boven het toneel, gebruikt om decors op te hangen, dat uit het zicht van het publiek moet blijven. De meeste toneeltorens zijn meer dan 20 meter hoog
Tragedie
Een tragedie (Oudgrieks: τραγῳδία, tragōidia, 'bokkenzang'), ook treurspel genoemd, is een toneelstuk met een intrige die een ernstige handeling betreft. Vaak leidt dit tot een noodlottige afloop, maar naast de exitus infelix onderscheidt men ook tragedies met een exitis felix, een gelukkige afloop. De intrige van een tragedie werkt naar een punt waar de held tot inzicht komt in zijn falen (de agnitio), waarna een plotselinge en hevige ommekeer van zijn situatie volgt (de peripetie). Het doel van de tragedie is hierdoor een reinigende invloed uit te oefenen op de geest van de toeschouwers, de zogenaamde catharsis.
Vanaf de renaissance heeft dit model in de westerse cultuur veel navolging gevonden. In de zeventiende eeuw waren de hoofdvertegenwoordigers William Shakespeare en Jean Racine, en in de Nederlanden Joost van den Vondel. In de zeventiende en achttiende eeuw werden honderden tragedies geschreven door katholieke en protestantse auteurs, in klassieke en barokke vorm, over gefingeerde en actueel-politieke zaken.
De tragedie heeft tot ver in de twintigste eeuw repertoire gehouden: een stuk als 'Dood van een handelsreiziger' van Arthur Miller is een goed voorbeeld. Na de Tweede Wereldoorlog zijn onder invloed van het Brechtiaanse theater de stijlen dermate vermengd geraakt, dat de oudere genres hun waarde hebben verloren 

Try-out 

Het oefenen van een voorstelling met publiek erbij. Er wordt door het gezelschap gekeken of alles goed ‘loopt’ en hoe de voorstelling aanslaat bij het publiek. Meestal worden er na een try-out nog kleine aanpassingen gedaan. Aan het einde van een periode met try-outs vindt de première plaats

U 


Underacting
Een zeer ingetogen manier van toneelspelen, het tegenovergestelde van overacting

V 

 

Vierde wand
De vierde wand is de voorkant van het toneel in de theaterwereld. De eerste drie wanden zijn de zijkanten en de achterkant van het toneel en de vierde wand is een denkbeeldige wand tussen het publiek en het podium. Het publiek kan door deze wand kijken naar de gebeurtenissen op het podium, maar voor de personages in het toneelstuk is het publiek onzichtbaar.
Volgspot 

Een schijnwerper die een rondje licht maakt en die kan gestuurd worden, zodat het licht meegaat met iemand die erin loopt 

Voordoek 

Het gordijn dat voor het toneel hangt 

 

Z 

 

Zaalbrug 

Loopbrug in de zaal, tegen het dak, om lampen te verstellen
Zetstuk
Een los, verplaatsbaar decorstuk
Zeveraar
Theaterbezoeker die nooit tevreden is over licht, geluid en/of spel en dit steeds opnieuw blijft herhalen, zelfs als niemand nog naar hem luistert 

Zijbrug 

Loopbrug aan weerszijden van het podium 

Zijlicht 

Lampen vanaf de zijkant van het toneel